Stilte !

Dr. Bernard Ars 
Geaggregeerde van het Hoger Onderwijs 

“Spreken is zilver maar zwijgen is goud”, zo luidt het spreekwoord.
Indien het woord goed en nuttig is, kan de stilte nog kostbaarder zijn! 

Niemand zoekt de stilte op omwille van de stil- te, maar wel om hetgeen het ons in staat stelt: zich bezinnen, dromen, mediteren, aanwezig zijn bij wie men liefheeft. 

De uitwendige rust genereert nog bij lange geen inwendige rust, maar een kalme omgeving is belangrijk om stil te worden. Uitwendige stilte is zelden perfect; hoewel we moeten erkennen dat heel wat klanken en ritmische geluiden ons niet storen. Het gekabbel van een beek, het ritmische geluid van de golven van de zee, de zang van de vogels in de bergen… kunnen ons tot rust brengen. Daarentegen wordt onze aan- dacht getrokken en worden we moe van motor- geluid, het dichtslaan van deuren en stemmen van geënerveerde en luidruchtige mensen. 

Wat gaat er in ons binnenste om wanneer we in een stille omgeving verblijven? Ze legt de ver- beelding en het denken niet noodzakelijk stil. Dikwijls zijn we in ons zelf bezig waardoor we ons vermoeien, daar we onbewust die spieren gebruiken om woorden uit te spreken. Onze bezigheden en bekommernissen laten ons geen volledige rust toe. Het lukt ons niet om tot een inwendige rust te komen aangezien heel wat gepraat, reacties en gevoelens blijven woelen. 

Om tot een diepe inwendige rust te komen, de echte inwendige stilte, is het onontbeerlijk zich goed in zijn vel te voelen. Zich lichamelijk zo wel te voelen, dat het ons niet meer hindert. Er wordt gemakkelijk gezegd dat het zijn belangrij- ker is dan het hebben en het doen. Dit is heel in het bijzonder wat het lichaam aangaat. Te vaak wordt het lichaam aanzien als het hebben van iets: ik heb een lichaam, ik heb last in mijn schouders, ik heb maagklachten. Maar het lichaam als geheel beleven, progressief “één” te worden ermee, geeft een gevoel van welzijn, en verandert onze gedragslijn. De zorg voor het lichaam, eten en drinken, fysische oefeningen krijgen hun ware betekenis. Zo krijgt alles wat we doen, ook het meest banale zijn ware toe- dracht. 

De mens is niet enkel een redelijk dier, maar wel een wezen naar het aanschijn van God: in relatie en communicatie. Indien onze maatschappij het zo lastig heeft met het toekennen van de juiste plaats aan het kind, aan de mindervalide, aan de senioren, betekent dit dat het onderhouden van relaties minder belangrijk is geworden dan rede en gewin. Mijn relatiemogelijkheden worden getoetst aan het opvangen van de zwakke, de ontheemde, de onbekwame, de depressieve medemens. Ik aanvaard God als Vader naarma- te ik bereid ben elk menselijk wezen als broer of zuster te aanzien. Des te meer is het zo dat de kansloze, die het meest teergevoelig is, vlug doorheeft of mijn houding, en niet alleen mijn woorden waarheidsgetrouw zijn of beter of mijn persoonlijkheid dezelfde taal spreekt.

Onze christelijke gemeenschap kenmerkt zich niet door haar intellectuele kwaliteiten of door afwezigheid van menselijke problemen, maar door haar bereidheid tot onthaal en contact.

“Indien jullie elkander liefhebben zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn” (Joh. 13,35).

Acta Medica Catholica – TEN GELEIDE