Geschiedenis: van 1934 tot 1940

Dr. Paul Deschepper

Dr. Warmoes van Brugge vermeldt in zijn jaarverslag, dat tijdens de cyclus 1933-34slechts twee voordrachten werden gehouden: één over de ‘Medische Missieactie’ door Dr. Fernandez en de tweede over: ‘Spiritisme en telepathie’ door E.H. Vercruysse, superior van het Klein-Seminarie van Sint-Niklaas. Op het einde van de cyclus 1933-34 telde de Gilde van Brugge 43 leden.
De Société Médicale Liégeoise de Saint-Luc telde in 1933-34  86 leden. De grote animator blijkt Kanunnik Kieselstein te zijn. Tijdens diezelfde periode bleven de activiteiten van de Société de Saint-Luc van Namen wat ondermaats. Om die reden besloot het bestuur over te schakelen op paramedicale en extramedicale onderwerpen en zich ook te richten tot een ruimer niet-medisch publiek. De eerste voordracht in die zin handelde over: ‘Optimisme’, meesterlijk naar voren gebracht door Dr. Peeters uit Kortrijk, ondervoorzitter van de Nationale Sint-Lucasvereniging. Het bestuur besliste ook een medisch- pedagogische dag te organiseren over de medische en morele gevolgen van de erfelijkheid, voor de leerkrachten van het lager onderwijs.

In 1934 waren de verschijningen in Beauraing een druk besproken onderwerp. Prof. Fransen van de R.U.Gent behandelde dit onderwerp voor de Gilde van Kortrijk. Eugenetiek en sterilisatie waren ook actueel, Prof. Kan. Janssen van de K.U. Leuven hield daar ook een voordracht over. Op 13 en 14 mei 1934 vond voor de tweede maal een geestelijk weekend plaats te Drongen. Dit werd ook bijgewoond door leden van de zustergilden van Brugge en Sint-Niklaas. E.P. De Clippele en E.P. Brouwers zorgden voor het ‘geestelijk manna’. De Gilde van Kortrijk telde in 1934 51 leden.
Op 22 november 1934 opende te Brussel het ‘Office Médico-Pédagogique Catholique’ zijn deuren. Tijdens twee namiddagen per week kregen kinderen met mentale achterstand of met karakterstoornissen de gelegenheid een fysisch en psychologisch onderzoek te ondergaan. Nadien nam men contact op met de ouders en de leerkrachten, desgevallend werd het kind overgeplaatst naar het Buitengewoon Lager Onderwijs. Een geneesheer-inspecteur kreeg als opdracht de mentaal vertraagde en karaktergestoorde kinderen op te sporen in de Brusselse scholen.

De Sint-Lucasgilde van het Land van Waas onder leiding van haar voorzitter Dr. Paul De Smedt bleef aanvankelijk beperkt tot de stichtende leden. Dankzij een actie tot uitbreiding steeg het ledenaantal tot 24. De tweede voorzitter, Dr. Michel Adriaenssens, overleed op 16 mei 1935.
Het verslag over het academiejaar 34-35 vermeldt ook de activiteiten van de Société Médicale de Saint-Luc de Verviers. Zij hielden talrijke voordrachten in de wintermaanden. Deze begonnen met een theologische inleiding van pater Feneau S.J. proost .

De Société des Médecins de Saint-Luc de Mons organiseerde op 23 en 24 juni 1935een ‘weekend spirituel’ te Fayt-lez-Manage. De organisatoren waren: de dokters Wibo, Boval, Dupuis en Raskin, de paters Humblet en Honoré verleenden hun medewerking. Tweeëntwintig geneesheren hadden zich ingeschreven.
In 1935 kon de Lucasvereniging bogen op één ‘Société’ te Brussel, zes Vlaamse Gilden en vijf ‘Sociétés’ in Wallonië. Verder  waren er vijf ‘Jeunesses de Saint-Luc’.
De Sint-Lucasgilde van Antwerpen, onder het voorzitterschap van Dr. M. Snoeks, ging er prat op de belangrijkste te zijn in het Vlaamse landsgedeelte: zij hadden namelijk 114 leden op een totaal van 500 geneesheren in het Antwerpse!

Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1935 te Brussel organiseerde de Belgische Sint-Lucasvereniging een Internationaal Congres van Katholieke Geneesheren van 29 mei tot 2 juni. De opening vond plaats op Hemelvaartdag met een plechtige Eucharistie in de toen-nog-genaamde Collegiale kerk van de HH. Michiel en Gudula. De vergaderingen vonden plaats zowel in het Paleis der Academiën als op de Wereldtentoonstelling zelf. Er was daar zelfs een ‘Pavillon de la vie catholique’. Het thema van het congres was: ‘De rol der Geneesheeren en der vereenigingen van Katholieke Geneesheeren in den kristelijken heropbouw der Maatschappij’. De dag van 31 mei was geheel gewijd aan de geneeskundige bijstand aan de missionarissen.

De stichtingsvergadering van de Sint-Lucasgilde van Gent vond plaats op 30 januari 1935. Deze vond plaats ten huize van Prof. Dr. de Stella. Een dertigtal collega’s waren aanwezig waaronder Dr. Wibo, nationale voorzitter, Prof. Dauwe, prof. Regniers, Dr. Gildemijn en E.P. Van Thorenburg. Prof. Bessemans en Prof. Corneel Heymans lieten zich verontschuldigen. De Gilde telde reeds 50 leden bij de stichting. Het bestuur was als volgt: Prof. Dr. de Stella voorzitter; geestelijk adviseur E.P. Bogaerts S.J., ondervoorzitters Prof. Dr. Fransen en Dr. M. De Wulf uit Sint-Denijs-Westrem; schatbewaarder was Dr. M. De Stoop van Mariakerke.

Korte tijd na het wereldcongres overleed pater Seraphin Vermeulen S.J., medestichter en algemeen aalmoezenier van de Nationale Geneesherenvereniging Sint-Lucas en ook proost van ‘L’Aide Médicale aux Missions’, tijdens zijn jaarlijkse retraite te Drongen. Deze eminente priester was zeer actief op sociaal en maatschappelijk vlak. In zijn eindeloos curriculum vitae lezen wij onder andere dat hij op 19 november 1915 door de Duitsers werd aangehouden omdat hij aan jonge mannen doortocht zou verleend hebben. Hiervoor werd hij veroordeeld tot tien maanden dwangarbeid in Duitsland. Hij woog bij zijn thuiskomst nog 43 kg! Na zijn straf te hebben volbracht, stichtte hij in 1917-18 in de Residentie Gesù een centrum voor de slachtoffers van de bezettting. Daarna werkte hij intens aan de groei en bloei van de Geneesherenvereniging Sint-Lucas. Hij bezweek waarlijk uitgeput op het einde van de reis: “Fatigatus ex itinere”, zoals aangehaald bij zijn begrafenis. Deze vond plaats te Drongen op 18 juli 1935.

De Société Médicale de Saint-Luc de Charleroi vierde op 17 mei 1936 haar tienjarig bestaan. Deze Société was de eerste gewestelijke Gilde van Sint-Lucas. De feestrede werd gehouden door Prof. Dr. Van Gehuchten van de Katholieke Universiteit te Leuven.
Het tweede Internationaal Congres van de Katholieke Geneesheren vond plaats te Wenen van 29 mei tot 2 juni 1936 onder het voorzitterschap van Zijn Eminentie Kardinaal Innitzer. Het thema luidde: ‘Eugenetica en aanverwante problemen’. De Belgische Sint-Lucasvereniging was er goed vertegenwoordigd.

Nr. 3 van Saint-Luc Médical is geheel gewijd aan de ‘Jeunesses Médicales de Saint-Luc’. Deze kringen bestonden te Brussel, te Luik en te Leuven. Ook in Gent ontstond op 21 januari 1936 een Medische Sint-Lucasjeugd. Zij namen tot voorbeeld pater Damiaan, apostel van de lepralijders. Zijn stoffelijk overschot kreeg een triomfantelijke hulde in Antwerpen in 1936, in aanwezigheid van de koning en van talrijke prominenten. In dat nummer van Saint-Luc Médical verscheen ook een artikel van Mej. S. Deblan over: ‘La profession médicale et la femme’. Hierin weerlegt zij de talrijke bezwaren tegen de universitaire opleiding van meisjesstudenten. Het enige beletsel schuilt in de ‘zwakkere fysische weerstand van de vrouw’ bij het aangaan van universitaire studies.

In nummer 2 van Saint-Luc Médical van 1937 lezen wij een uitvoerig huldebetoon aan wijlen Dr. Léon Peeters uit Kortrijk, ondervoorzitter van de Nationale Geneesherenvereniging Sint-Lucas. Dr. Sebrechts, voorzitter van de Provinciale Geneeskundige Commissie van West-Vlaanderen beschrijft hem als een onverbeterlijke idealist, een fijngevoelige kunstminnaar en een talentvol oogarts. Hij was een van de grote animatoren van de Nationale Sint-Lucasvereniging en een onvermoeide ijveraar voor de Medische Missieactie.

Na het 2de Congres van de Katholieke Geneesheren te Wenen in 1936 werd de basis gelegd voor een Internationale Organisatie van Katholieke Geneesheren. Een voorstel van statuten verscheen in nr. 2 van Saint-Luc Médical van 1937.
Op de vergadering van de raad van bestuur van 20 mei 1937 onder voorzitterschap van Dr. Wibo werd beslist een Gewestelijke Gilde van Brussel te stichten. In dat jaar waren er twintig regionale kringen: zeven in het Vlaamse landsgedeelte: Antwerpen, Brugge, Kortrijk, Gent, Hasselt, Sint-Niklaas en Dendermonde, zes in het franstalig landsgedeelte: Brussel, Luik, Bergen, Namen, Verviers en Charleroi, de Medische Missieactie en zes groepen van Sint-Lucasjeugd: Leuven en Gent voor Vlaanderen en vier franstalige: Brussel, Luik, Leuven en Namen. De Nationale Vereniging telde 700 leden, de jeugdsecties 450. Saint-Luc Médical had 1200 abonnenten plus 50 in het buitenland.

Te Mechelen ontstond ook een Gilde van Sint-Lucas op 20 november 1937. Voorzitter was Dr. Peeters en proost E.P. Salsmans S.J. Bij de stichting waren er 41 leden. De Vlaamse Gilde van Sint-Lucas van Brussel ontstond op 14 juni 1938 onder het voorzitterschap van Dr. H. Hendrickx. Pater Salsmans S.J., proost, wees op de noodzaak een Vlaamse kring te Brussel te stichten. Dr. de Guchteneere volgde in 1937 Dr. Wibo op als nationale voorzitter. Dr. Snoeks, ondervoorzitter, vermeldt in zijn jaarverslag dat Dendermonde “niet meer in de wieg ligt en reeds goed kan lopen, Sint-Niklaas eene erge groeiziekte doormaakt en door zijne raadgevers voor onafzienbare tijd in de plaaster gelegd is. Brugge is gave en gezond, levert bewijs van levenskracht, maar is dit jaar niets gegroeid!” In datzelfde verslag lezen wij dat de Gentse Gilde een commissie heeft opgericht voor sociaal geneeskundig hulpwerk voor hun minder begoede patiënten. Dries Gyselen, voorzitter van de Vlaamse Sint-Lucas Jeugd-bonden van Leuven wijst erop dat de strijd voor de Vlaamse noden veel energie heeft gevergd, enigszins ten nadele van godsdienstige belangen. Daarom hebben de medische kringen van Katholieke Actie van Leuven en Gent zich aangesloten bij de Nationale Geneesherenvereniging Sint-Lucas. In Leuven bestond er een kring voor het eerste doctoraat onder leiding van Prof. Dr. C. Muller, een kring voor het tweede doctoraat onder voorzitterschap van Mgr. Van Wayenbergh en een derde kring voor het derde en vierde doctoraat met als geestelijke leider Mgr. Cruysberghs, medewerkers waren de professoren G. Van der Schueren en L. Janssen, moraaltheoloog.
Op 17 december 1937 aanvaardde pater L. Arts S.J., gekend kanselredenaar, om proost te worden van de Gilde van Antwerpen. Hij was ten zeerste geïnteresseerd in sociale aangelegenheden. Zijn eerste artikel in Saint-Luc Médical handelt over: ‘Gezondheid en gemeenschap’. Hij besluit als volgt: “Als sociaal wezen zal de geneesheer solidair zijn met zijn beroeps- en volksgenoten. Doch ook wanneer hij in functie treedt van de gemeenschap, mag hij geen functionaris zijn noch als dusdanig behandeld worden. Elke te ver doorgevoerde socialisatie van de geneeskunde overlast den staat met opdrachten waarvoor hij niet opgewassen is, vermenigvuldigt het aantal zieken – ook ingebeelde – en verlengt en verzwaart de behandeling”. De Société de Saint-Luc de Bruxelles kreeg E.P. Boigelot toegewezen als proost.

De activiteiten van de kring van Luik stonden op een laag pitje tijdens de cyclus 1937-38. Op de maandelijkse vergaderingen waren er slechts 15-20 aanwezigen. De Société Médicale de Saint-Luc van Namen legde de grondslagen van een vrije dienst van sociale geneeskunde naar het voorbeeld van Nederland. De eerste realisatie was de stichting van een dispensarium van het Wit-Gele Kruis. Bij deze gelegenheid organiseerde de voorzitter van Sint-Lucas Namen een conferentie die bijgewoond werd door 600 belangstellenden.

St-Luc Médical Verviers telde in 1937-38  23 leden. Voor het eerst vernemen wij dat de echgenoten van de collega’s de vergaderingen bijwoonden. Onder impuls van pater Salmans S.J. werden de eerste contacten gelegd voor de stichting van kringen in Turnhout en Aalst. Organisaties van het Wit-Gele Kruis ontstonden onder impuls van de Sint-Lucasverenigingen in Gent (van Dr. Vande Putte), Brugge en Kortrijk, waren in oprichting: Namen, Brussel, Antwerpen, Verviers en Charleroi.
Het jaarverslag 1937-38 is weinig optimistisch over de activiteiten van de Gentse Sint-Lucasjeugd. Van de twintig ingeschreven leden woonden slechts de helft de vergaderingen bij. Dit wordt toegeschreven aan verdeeldheid bij de katholieken en anderzijds aan een antichristelijke mentaliteit aan de neutrale Rijksuniversiteit. Bij de Sint-Lucasgilde van Gent neemt Prof. Dr. de Stella ontslag op 17 november 1938. Hij wordt opgevolgd door Prof. Dr. Fransen. Dr. M. De Wulf en Prof. Dr. Regniers worden respectievelijk eerste en tweede ondervoorzitter. Op 12 februari 1939 vond een huldebetoon plaats voor Prof. Dr. Corneel Heymans, lid van de Gentse Gilde. De pontificale academie had hem voor zijn wetenschappelijke activiteiten de ‘Prijs Pius Xl’ voor biologie toegekend. Op de academische zitting, in de Salons van het Post-hotel, bijgewoond door 200 toehoorders, spraken Prof. Dr. Noyons uit Utrecht, Prof. Dr. A. Michotte van den Berck van de Universiteit Leuven en Prof. Dr. J.J. Bouckaert uit Gent. ln hetzelfde jaar werd Prof. Dr. Corneel Heymans vereerd met de Nobelprijs voor Geneeskunde.

Op 27 januari 1938 wordt onder het voorzitterschap van Dr. De Guchteneere beslist een ‘Centre Médico-Social’ op te richten als reactie tegen het gedepasseerde liberalisme van de geneesheren. De medische praktijkvoering beantwoordt niet meer aan het ideaal van de jeugd, zowel op moreel, sociaal en wetenschappelijk gebied. Op 8 mei 1938 brengt Dr. Goedseels een verslag over ‘Les Médecins Catholiques et l’Organisation de la Médecine’. In dit uitvoerig artikel somt hij de voorwaarden op waaraan de hervorming van de geneeskunde dient te beantwoorden. “Het is niet voldoende,” schrijft hij, “dat de geneeskunde bereikbaar zou zijn voor eenieder. Zij dient respect voor de menselijke persoon te hebben evenals zijn persoonlijke vrijheid te eerbiedigen.” Hij stelt ook dat de vrije keuze van de geneesheer absoluut moet gegarandeerd worden. De initiatieven dienen uit te gaan van de geneesheren zelf, niet alleen individueel maar ook collectief via de beroepsverenigingen. Deze laatste mogen niet enkel de professionele belangen verdedigen. Hij stelt ook dat de Orde van de Geneesheren méér moet zijn dan enkel een disciplinaire raad.

Op 24 februari 1938 gaf senator Mr. J.J. De Clercq, voorzitter van de Nationale Unie der Christelijke Mutualiteiten en gekend advocaat te Antwerpen, een druk bijgewoonde voordracht te Brussel. Hij beloofde “Le son de cloche, tel qu’il résonne dans la mutualité chrétienne, où il est familier”. Hij stelde als thesis dat de Christelijke Mutualiteit samen met het medisch korps zal strijden voor het behoud van het liberale beroep van de geneesheer. In die dagen domineerden de afspraken tussen geneesheren en mutualiteiten: er bestond een conventie waarbij, zowel voor de huisartsengeneeskunde als voor de specialistsche geneeskunde de tarieven per prestatie werden bepaald. In sommige steden werden echter ook geneesheren en mutualiteiten ‘geassocieerd’ om de geneeskunde te organiseren. De grote meerderheid van de geneesheren heeft loyaal meegewerkt en belangloos de belangen van de arbeiders gediend. Hij betoogt echter dat dient opgetreden te worden tegen de misbruiken die het systeem dreigen te ondergraven. Als oplossing ziet hij het optreden van de Orde van Geneesheren om het medisch korps te vrijwaren van diegenen die het onteren. De Christelijke Mutualiteiten wensen een uitoefening van de geneeskunde gebaseerd op een gezonde en logische basis. Hij pleit voor een afschaffing van de derde betalende en van forfaitaire vergoedingen.
Op 20 november 1938 besloot de algemene vergadering tot de uitgave van een tweetalig Sint-Lucasblad, met een samenvatting van de artikels in de andere taal.

Men betreurde dat alle samenwerking op internationaal vlak zo goed als stilgevallen was. De vereniging van Katholieke Geneesheren van Oostenrijk, die het tweede internationaal congres zo schitterend had ingericht, werd door het nieuwe bestuur ontbonden.

De meest besproken onderwerpen in 1938-39 waren: de Ogino-Knaus-methode, de problemen met de mutualiteiten en de dreigende etatisatie van de geneeskunde.

In 1940 verschenen slechts drie nummers van ‘Saint-Luc Médical’ wegens het begin van Wereldoorlog II op 10 mei. De eerstvolgende publicatie kwam er pas in 1947.

(wordt vervolgd)